Gepubliceerd op 22-02-2023

Snoeitechniek Coniferensnoei

betekenis & definitie

NATUURLIJKE GROEIWIJZE

Veel coniferen die in de tuin worden geplant, groeien uit volgens de natuurlijke groeiwijze. Vaak is dat zuilvormig, maar ook piramidaal, bolvormig en overhangend komt voor. Qua grootte worden coniferen ingedeeld in 3 groepen: dwergvormen, middelhoge en hoge vormen. Om de natuurlijke groeiwijze te handhaven, is het noodzakelijk te weten om welk type het gaat, omdat coniferen, met uitzondering van haagconiferen, beter niet kunnen worden gesnoeid.

Indien het echt noodzakelijk is, kunnen coniferen van eind mei tot eind juni lichtjes worden geknipt.

De top mag echter nooit worden verwijderd, omdat dit ten koste gaat van de doorgaande groei.

STRAK EN ALTIJD GROEN

Coniferen zijn onder te verdelen in naaldconiferen en schubconiferen. Ze zijn bijna allemaal wintergroen, maar kunnen zeer uiteenlopend van groeivorm en kleur zijn. De coniferen die voor hagen worden gebruikt, groeien van nature trapeziumvormig. Dat betekent dat ze in de top smaller zijn dan aan de basis. Dat maakt ze geschikt als haagplant, maar afhankelijk van de standplaats en de uiteindelijk gewenste hoogte en breedte zullen ook haagconiferen door middel van snoei op maat moeten worden geknipt.

VERVANGENDE TOP

De harttak van de conifeer is verantwoordelijk voor de doorgaande groei omdat het ook de top van de plant is. Als bij een jonge plant die top knikt en afsterft, moet die worden weggeknip. De zijtak onder de top die het meest rechtop groeit, kan als vervanger dienen. Vaak moet zo'n zijtak worden gesteund door hem rechtop aan een lange stok te binden. Heeft een conifeer een dubbele top, dan moet de slechtste, dat is de meest grillige, worden weggesnoeid tot op de harttak, zodat er maar één top overblijft.

NIET KNIPPEN MAAR SCHEREN

Haagconiferen worden niet echt gesnoeid, maar meer geschoren. Dat mag niet op zonnige dagen en ook niet bij te warm weer gebeuren, anders verbranden de coniferen door de zon. Bij het knippen worden slechts de uiteinden van de twijgen weggeknipt, zodat de conifeer niet te breed uitgroeit. Datzelfde geldt ook voor de bovenkant van de conifeer.

Net als bij andere hagen wordt de uiteindelijke vorm van de coniferenhaag vooraf bepaald. In het eerste groeiseizoen na de aanplant worden de coniferen nog niet gesnoeid. Pas in het volgende groeiseizoen worden jonge uitlopers weggeknipt. Knip ze altijd enkele centimeters dieper terug dan de gewenste breedte, maar bij haagconiferen geldt dat er nooit meer dan zo'n 5 centimeter mag worden weggeknipt. Dat betekent dat op de beperkte groei die coniferen in één seizoen hebben ook een beperkte snoei volgt. Het uitgroeien en terugsnoeien speelt zich af binnen een maximale breedte van ongeveer 5 centimeter.

Knip of scheer met een scherpe hand- of elektrische heggenschaar. Het is verstandig de beoogde vorm met behulp van een draad vooraf uit te zetten, zodat er uiteindelijk niet teveel wordt weggeknipt.

NAALDCONIFEREN SNOEIEN

Naaldconiferen zoals sparren en dennen worden normaal gesproken niet of bijna niet gesnoeid. Alleen de snelle groeiers mogen af en toe best worden geknipt. U kunt de groei van dit soort coniferen gerust met zo'n 5 centimeter per jaar beperken door rond de langste dag te snoeien. Dat geldt overigens alleen voor naaldconiferen die vanaf hun jeugd zijn bijgehouden. Als u te lang wacht met snoeien of als u naaldconiferen wilt knippen die al ouder zijn, dan vormt zich kaal hout binnen in de boom en dat zal zich niet zo gemakkelijk herstellen. Door deze snoeimethode blijven naaldconiferen niet alleen beperkt in hun afmetingen, maar kan ook de mooie groeilijn behouden blijven.

< >