Gepubliceerd op 22-02-2023

Appel

betekenis & definitie

Malus domestica: Een bladverliezende struik of kleine boom met een uitbundige witte, roze of rode bloei in het voorjaar. Dit is afhankelijk van het ras.

Soms een mooie herfstkleur. Voldoende winterhard. Ronde of enigszins ovale pitvruchten. Wordt gekweekt als struik of als laagstam, halfstam of hoogstam. Aan het driejarige of oudere hout worden kleine zijtakjes gevormd (sporen). Deze sporen zijn vaak de takjes waaraan de appels zich ontwikkelen.

Een klein aantal rassen draagt vruchten op de uiteinden van lange twijgen. De appel is niet zelfbestuivend en heeft daarom geschikt stuifmeel nodig van bijpassende rassen. Indien de bloemen niet worden bestoven, ontwikkelen ze zich niet tot vruchten.Lekkere, eetbare vruchten variërend van zuur tot zoetzuur, afhankelijk van het gekozen ras. De vruchten hebben een hoog vitamine C-gehalte. Soms moeten bomen worden gesteund als ze te zwaar met vruchten zijn overladen. Plant appelbomen in het vroege voorjaar of in de herfst. Appelbomen worden gekweekt op onderstammen die vaak met codes worden aangeduid (bv. M27, MM106).

Deze codes geven aan welke groeikracht de onderstam heeft. MM111 is bijvoorbeeld een zeer krachtige groeier. M27 is een zwakgroeiende onderstam en zal dus nooit leiden tot een grote boom. Bepaal eerst wat voor soort boom in de tuin is gewenst alvorens er een aan te schaffen. De vruchten worden niet allemaal gelijk rijp en dus is de pluk verspreid over enkele weken. Goede rassen zijn 'James Grieve', 'Jonagold' en 'Golden Delicious'.