Tureluurs worden betekent: zo geïrriteerd raken dat men kribbig en redeloos reageert. Tureluur als vogelnaam is een klanknabootsing van de roep van de tureluur, maar het is niet het lied van deze weidevogel dat ons tureluurs maakt.
Wel is het woord dat in de zegswijze wordt gebruikt waarschijnlijk in origine eveneens als klanknabootsing ontstaan. Het middelnederlandse tureluur betekende: fabeltje of eentonig deuntje en was ontleend aan het Franse woord turlure, waarmee een soort refrein van een lied werd aangeduid. In de zegswijze tureluurs worden is dus sprake van een eentonige deun die zo ergerlijk is dat men er zijn goede humeur of zelfbeheersing bij verliest.