eentonig
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. dezelfde toon houdende of zonder veel verscheidenheid van toon: eentonig gezang; 2. weinig afwisseling of verscheidenheid opleverend: eentonige dagen; eentonig werk; eentonig tikte de klok.
Wiktionary (2019)
eentonig - Bijvoeglijk naamwoord 1. saai doordat het telkens hetzelfde is ♢ - Jan deed eentonig werk waarbij hij telkens bakken van de lopende band moest afhalen. ♢ - Veel mensen denken dat werken aan het wikiwoordenboek eentonig werk is, maar dat is het niet...
Muiswerk Educatief (2017)
eentonig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: een-to-nig 1. zonder afwisseling ♢ dit liedje is erg eentonig Bijvoeglijk naamwoord: een-to-nig ... is eentoniger dan ... het eentonigst...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (1 met één toon, en dan meestal een'tonig; 2 met weinig verscheidenheid van toon; 3 zonder afwisseling; ongunstig: vervelend): 1. horens met ééntonig geluid staat de politie toe; 2. eentonig getik; 3. een eentonig leven; hij leest een eentonig verhaal.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: