Staat kunnen maken op iets (of iemand) betekent: op iets of iemand kunnen rekenen. Het woord staat heeft (buiten die van: nationaal grondgebied) een groot aantal betekenissen, waaronder er vele zijn die met de toestand, de gesteldheid van geest of materie van doen hebben.
In alle staten verkeren betekent dan ook: vele emoties ondergaan, in grote opwinding verkeren. In een grote staat voeren heeft het woord staat de betekenis van: pracht, praal, uiterlijk vertoon. Wie tot iets in staat is, bezit de gesteldheid die nodig is om iets bepaalds te bereiken.Een staat is ook een tabel of overzicht, waaruit de financiële toestand duidelijk wordt. In de uitdrukking staat op iets kunnen maken heeft het woord de betekenis van raming, berekening, waarbij de nadruk valt op de juistheid en betrouwbaarheid daarvan.
In een kookboek dat in de tweede helft van de zeventiende eeuw in Utrecht verscheen ‘ten nutte van alle Nederlandsche Huisgezinnen die een goeden Levensregel en de bewaring der gezondheid beminnen’ komt in de ‘Opdragt aan de Nederlandsche Jufferschap’ de vertrouwensrelatie tussen de vrouw die het huishouden bestiert en haar echtgenoot ter sprake in een context waarin toevalligerwijs het woord staat binnen enkele regels in verschillende betekenissen voorkomt:
‘Doch veronderstelt zynde dat uw echtgenoot redelyker met u gehandeld heeft en zyn staat naakt voor u openlegd, zoo zal het tot het vormen van uw algemeen plan nodig zyn, eene vry nauwkeurige rekening te maken (. . .) Veele stukken van de uitgaave zyn geregeld en bepaald: op dezen kan men vasten staat maken; en door raad te plegen met lieden van ondervinding, zult gy in staat zyn het beloop der anderen te raamen.’ (Vervolg op de Nieuwe, Welervarene, Utrechtsche Keuken-Meid, Confituurmaakster en Huis-Doctores, Utrecht 1775, blz. VI).