Signalement van sprekende zegswijzen

A. Houwelink ten Cate (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

naar Volewijk gaan

betekenis & definitie

‘Daar was eens eene houthakker met zijne vrouw, die zeven kinderen had, alle jongetjes. De oudste was tien jaren en de jongste zeven jaren: Men zal zich verwonderen dat de houthakker zoo vele kinderen gekregen heeft, in een zoo korte tijd, maar zijne vrouw voer alle jaren naar Volewijk, en haalde doorgaans twee kinderen tegelijk . . .’ (E.

Knuttel-Fabius, Oude Kinderhoeken, Schiedam 1977, blz. 152)Zo luidde het begin van het verhaal van Klein-Duimpje in een bundel ‘Sprookjes van het Rood-Kousje’ dat in het begin van de negentiende eeuw verscheen. Naar (de) Volewijk gaan betekende dat is duidelijk uit de context een kindje halen. Het woord Volewijk is een samentrekking van Vogelwijk, voorheen een eenzame plek aan ’t IJ benoorden Amsterdam. Werd er een kind geboren, dan heette het dat iemand naar de Volewijk was geroeid of gevaren om het kleintje daar te halen. In de zeventiende eeuw was de stuurman van de Volewijck dan ook niemand anders dan de vroedvrouw die het kind ter wereld hielp brengen.