Signalement van sprekende zegswijzen

A. Houwelink ten Cate (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Jan Rap en zijn maat

betekenis & definitie

Sinds het begin van de zeventiende eeuw is de term Jan Rap een scheldnaam voor het gewone volk; ook zonder zijn maat werd Jan Rap gekarakteriseerd als behorende tot het uitschot van de maatschappij. Met de mansnaam Jan hebben we in dit verband geen moeite, en evenmin met het woord maat, dat matroos of, ruimer genomen, makker of kameraad betekent.

De betekenis van het woord Rap in deze zegswijze Jans ‘achternaam’ staat echter niet vast. Het woord kon en kan ‘snel’ betekenen, maar er zijn ook ongunstiger betekenissen. Misschien is rap hier een verkorting van het Oudfranse ras padie of raspailje, misschien wordt aan de betekenis ‘afval van hout’ (‘uitschot’) gedacht, en ten slotte had rap vroeger ook de betekenis ‘schurft’. Wellicht is er ook sprake geweest van een samengaan van verschillende van deze betekenissen.Ietwat ongebruikelijk toegepast op een politieke groepering treffen we de term Jan Rap aan in een gelijknamig gedicht van onze dominee-dichter P. A. de Genestet (1829-1861), die hierin het goddeloos liberalisme hekelde. De vierde strofe van dit gedicht luidt als volgt:

'Jan oordeelt — alles, zonder vrees Wat hij zegt staat op poten;

Hij weet vooral van dominees Ontelbare anekdoten.

Ook voelt Jan Rap, die mensen kent, Nogal zijn eigen waarde:

Waar vindt ge zoo’n patenten vent, Zóó liberaal, op aarde?’ (Complete gedichten, Amsterdam, ongedat., blz. 277).