Signalement van sprekende zegswijzen

A. Houwelink ten Cate (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

iemand met raad en daad bijstaan

betekenis & definitie

Deze uitdrukking, waarvan de betekenis glashelder is, verwijst naar de geschiedenis der middeleeuwen en is daarom belangwekkend te noemen. In het feodale systeem was de vazal verplicht zijn leenheer met raad (consilium) en daad (auxilium) bij te staan.

Auxilium bestond in de eerste plaats uit diensten waartoe de vazal verplicht was, hetgeen in het zgn. ‘klassieke’ feodalisme van de negende tot dertiende eeuw in de regel inhield dat hij met zijn heer ten strijde trok. Daarnaast was er sprake van verschillende soorten materiële hulp.Een belangrijke bron uit het begin van de elfde eeuw, bisschop Fulbert van Chartres, noemt consilium (raad) in één adem met auxilium. De vazal was verplicht zijn heer van advies te dienen indien hem hierom werd verzocht. In Frankrijk en het westen van Duitsland was hiervoor in de regel een aantal vaste dagen in het jaar ingesteld. Aan de orde kwam elk onderwerp dat de heer met zijn vazallen wenste te bespreken. Een belangrijke taak van de raad, die door de vazallen onder voorzitterschap van de heer werd gevormd, was het spreken van recht.

Een zeer passende context voor deze zegswijze vinden we in het kort verhaal uit 1621 dat beschrijft ‘hoe subtiel en wonderlijk Mr. Hugo Grotius Pensionaris der stad Rotterdam met een koffer uit zijn gevangenis te Loevenstein in Holland gedragen en verder ontkomen is’. In dit kort verhaal luidt het als volgt:

‘Aldaar (in het fort van Loevenstein) zittende, heeft men Zijne Edele gesteld in de bewarende handen van zodanige lieden die bitter, velein, en zeer ongeschikt waren tegen zijn persoon en van welke hij dagelijks veel ongemaks van spijt, drank en anders, en veel spijt en smart heeft moeten lijden; hetwelk (nevens dat het hem verdroot daar levendig bedolven te moeten blijven, zonder zijn vaderland of zijn evennaasten met raad of daad te mogen assisteren) Zijne Edele heeft doen omzien en praktiseren om op te sporen een middel om zijn zo zware detentie te ontkomen. En alzo hij somwijlen een koffer, groot omtrent vier voet en een half, had doen af- en opbrengen, gepakt vol boeken, zijnde in zwaarte bijna gelijk met Zijne Edeles lichaam (. . .)’ etc.

(Robert Fruin, Allerliefste van Hugo de Groot, Den Haag 1957, blz. 107).

< >