Signalement van sprekende zegswijzen

A. Houwelink ten Cate (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

het sociale vraagstuk

betekenis & definitie

De term het sociale vraagstuk duidt in wezen op de verdeling van goederen en diensten over de verschillende sociale groepen; dikwijls is het een eufemisme voor de tegenstelling tussen arm en rijk. Vroeger heette het sociale vraagstuk de sociale quaestie; deze term is in onze taal vermoedelijk in zwang geraakt na 1 870 toen het Comité ter bespreking van de sociale quaestie werd opgericht, waarin enigszins progressieve liberalen (o.m.

Goeman Borgesius) en een aantal werknemers (o.m. de kleermaker B. H. Heldt) zitting hadden en waaruit later het Algemeen Nederlandsch Werklieden Verbond, een van de eerste werknemersorganisaties, is voortgekomen. De term ‘sociale quaestie’ was vermoedelijk toen al een eufemisme, als men bedenkt dat in de negentiende eeuw waarschijnlijk één derde van de gezinshoofden niet genoeg verdiende om rond te komen en bedeling ontving van een kerkgenootschap of (in mindere mate) van de individuele caritas.Naar het schijnt is de term van Franse origine. De Duitse historicus Heinrich von Treitschke (1834-1896) legde in een voordracht, Über den Sozialismus, die werd uitgesproken op 5 maart 1879, de term la question sociale Napoleon i in de mond als een frase die later ook door Napoleon m werd gebezigd en die tot het jargon van de democratische tirannie behoorde.

(Geflügelte Worte, Stuttgart 1953, blz. 298).