‘Hij was ’n geestige student, Een onbezonnen goeie vent, Voor die ging drinken. (. . .)
Al was zijn maandgeld afgepast, Van beren had-ie nimmer last, Voor die ging drinken.’ {De beste gedichten van J. H. Speenhoff, Den Haag, ongedat., blz. 61)
In de hierboven geciteerde fragmenten uit het gedicht De verlopen student van de liedjeszanger en dichter J. H. Speenhoff (1869-1945) komt het woord beren in de zin van schuldeisers of schulden voor. Beren maken betekent in studententaal: schulden maken. Waarom met ‘beren’ schuldeisers (en later ook schulden) werden aangeduid is niet met zekerheid te stellen. Wellicht werd de term ontleend aan het Duits, waarin Bären in de genoemde betekenis onder meer in verband wordt gebracht met het bijna gelijkluidende dialektwoord Bäre of Bere, dat ‘betaling’ (van belastingen of andere kosten) betekende.
