Het ééne. Proprie unum est ens indivisibile, s. THOMAS, COMM.
IN x METAPHYS. LECT. I, Eigenlijk is het ééne het onverdeelbare wezen. — Nihil... est aliud unum quam ens indivisum, S. THOMAS, QU. DISP. DE VERITATE Q, I, A, I, C., Eén te zijn komt er op neer, onverdeeld wezen te zijn. — Unum ... addit indivisionem supra ens, S.
THOMAS, COMM. IN X METAPHYS. LECT. 3, Aan het wezen voegt eenheid nog onverdeeldheid toe. — Unum non est remotivum multitudinis sed divisionis, s. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 30, A. 3, AD 3, Eenheid is ontkenning van verdeeldheid, niet van veelheid. — Supra ens, quod est prima conceptio intellectus, unum addit iel quod est rationis tantum, scilicet negationem, S.
THOMAS, QU. DISP. DE VERITATEQ. 21, A. I, c., Aan het wezen dat het eerste begrip van het verstand is, voegt eenheid iets louter begrippelijks toe, ontkenning namelijk. — Unum consequitur omnia alia praedicamenta et non est in aliquo uno praedicamento tantum neque in substantia, neque in quantitate, neque in aliquo alio, sicut se habet et de ente, s. THOMAS, COMM. IN X METAPHYS. LECT. 3, Eenheid volgt op alle hoofdbegrippen en hoort, evenzeer als met het wezen het geval is, niet alleen bij één hoofdbegrip thuis, hetzij dan bij zelfstandigheid, hetzij bij hoegrootheid of eenig ander hoofdbegrip. — Unum dicitur quattuor modis. Primo quidem continuum secundum naturam. Secundo totum, tertio singulare, quarto universale ut species, s. THOMAS, COMM. IN x METAPHYS. LECT. I, Eenheid geeft vier begrippen te kennen vooreerst doorloopenaheid, verder geheelheid, ook nog verenkeldheid en eindelijk algemeenheid, aldus hij voorbeeld voor het soortbegrip. — Multi per se intendant ad multa, unum vero ad unum, Velen is het uiteraard om veel, één echter om één zaak te doen. — Unum absolute, ’t Volstrekt ééne. Unum actu, ’t Metterdaad ééne. Unum per accidens, Het toevallig ééne. Unum per se, Het uit zich zelf ééne. Unum potentia, Het in aanleg ééne. Unum praedicamentale, Het hoofdbegrippelijk ééne. Unum simpliciter, Het onvoorwaardelijk ééne. Unum transcendentale, Het bovenhoofdbegrippelijk ééne.
