Voorstellingsbeeld, DE GROOT, DENKERS OVER ZIEL EN LEVEN 126, inbeelding. Phantasmata ... sunt similitudines sensibilium, s. THOMAS, COMM.
IN III DE ANIMA LECT. 13, De voorstellingsbeelden zijn de evenbeelden van de zintuigelijk waarneembare dingen. — Oportet, cum aliquis speculator in actu, quod simul formet sibi aliquod phantasma, S. THOMAS, COMM. IN III DE ANIMA LECT. 13, Wanneer iemand metterdaad beschouwt, moet hij zich ook eenig voorstellingsbeeld vormen. — Species intellegibiles factae per intellectum agentem habent quodammodo pro subiecto phantasmata, quae sunt in nobis, s. THOMAS, COMM. IN III DE ANIMA LECT. 10, De verstandelijke kenbeelden die door het inwerkend verstand bewerkt worden hebben eenigszins de voorstellingsbeelden die in ons zijn tot subjekt. — Quamvis intellectus possibilis sit simpliciter nobilior quam phantasma, tarnen secundum quid nihil prohibet phantasma nobilius esse, inquantum scilicet phantasma est actu similitude talis rei, quod intellectui possibili non convenit nisi in potentia, S. THOMAS, QU.
DISP. DF. VERITATE Q. 10, A. 6, AD 8, Hoewel het begrijpvaardig verstand in volstrekten zin voortreffelijker is dan het voorstellingsbeeld, toch is er niets op tegen dat in een bepaald opzicht het voorstellingsbeeld voortreffelijker zou zijn, in zoover namelijk het voorstellingsbeeld metterdaad het evenbeeld is van een bepaalde zak, wat het begrijpvaardig verstand alleen in aanleg is.
