1. Soort, wezenssoort, POTTERS I, 239. Specie, Naar de soort, JANSSENS, DE HEERLIJKHEDEN VAN HET GODDELIJK MOEDERSCHAP 3. — In specie, In het bizonder. — Species quaelibet generis perfections nobilior est quavis specie generis imperfections, Eike soort uit een volmaakter geslacht is voortreffelijker dan welke soort ook uit een minder volmaakt geslacht, — Species sunt sicut numeri, De soorten zijn zooals de getallen. — Species naturalis, Natuurlijke soort. Species systematica, Kunstmatige soort. Species vivens, Levende soort.
2. Soortelijke aard. Species non potest intellegi sine accidentibus, quae consequuntur principium speciei, S. THOMAS, QU. DISP. DE ANIMA A. 12, AD 7, De soortelijke aard is niet denkbaar zonder de bijkomstigheden die op het soortelijk beginsel volgen. - Sine separabilibus (accidentibus) ... esse potest non solum species sed et individmm, S. THOMAS, QU. DISP. DE ANIMA A. 12, AD 7, De soortelijke aard, zoowel als het eenlingelijke, kan zonder afscheidbare bijkomstigheden blijven. — Species completa, Volledige soortelijke aard. Species incompleta, Onvolledige soortelijke aard. Species propria, Eigen soortelijke aard. 3. Soortbegrip. Ratio speciei accidit naturae humanae secundum illud esse quod habet in intellectu, s. THOMAS, DE ENTE ET ESSENTIA C. 4, Het soortelijkheidsbegrip komt, naar het aanzijn dat deze in het verstand heeft, de menschelijke natuur toe. — Species atoma, Ondeelbaar soortbegrip, laatste soortbegrip. Species communis, Gemeenschappelijk soortbegrip. Species contraria, Tegenovergesteld soortbegrip. Species individua, Verenkelde soort, FRAENKEL 75, verenkeld soortbegrip. Species inferior, Laagste soort. Species infima, Naast bepaald soortbegrip. Species media, Tusschensoort. Species praedicabilis de multis, Van verschillende wezens zegbaar soortbegrip. Species prima, Eerste soortbegrip. Species propria, Eigen soortbegrip. Species proxima, Aangrenzend soortbegrip. Species specialissima, Naast bepaald soortbegrip. Species subalterna, Ondergeschikt soortbegrip. Species subicibilis tantum, Louter ondergeschikt soortbegrip. Species superior, Hooger soortbegrip. Species suprema, Opperste soortbegrip. Species ultima, Laatste soortbegrip.
4. Kenbeeld, POTTERS I, 270, denkvorm, DE VALK, S. THOMAS VROEGSTE KENLEER 48. Species adquisita, Aangeworven kenbeeld. Species cognoscitiva, Kenbeeld. Species connaturalis, Aangeboren kenbeeld. Species expressa, Uitgedrukt kenbeeld. Species impressa, Ingedrukt kenbeeld, onuitgedrukt kenbeeld. Species indita, Ingestort kenbeeld. Species innata, Aangeboren kenbeeld. Species intellegibilis, Begripsbeeld, DE VALK, s. THOMAS’ VROEGSTE KENLEER 387. denkbeeld, verstandelijk kenbeeld, SASSEN, WAARHEID EN ZEKERHEID 22. Species intentionalis,Kenbeeld, BEYSENS, ALGEMEENE ZIELKUNDE I, 37. Species phantastica, Verbeeldingskenbeeld. Species prius cognita, Eerst gekend kenbeeld. Species propria, Eigen denkvorm. Species sensibilis, Zinnelijke kenvorm, VAN HOOGSTRATEN II, 105, zintuigelijk kenbeeld.
5. Opzicht. Sub specie aeternitatis, In eeuwigheidsoppcht.
6. Gedaante. Species consecratae, Geconsacreerde hosties. Species Eucharisticae, Gedaanten van brood en wijn. Species sacramentales, Gedaanten van brood en wijn.
7. Schoonheid.