1. Spraak, het spreken.
2. Rede. Partes orationis, Rededeelen. Ab eo quod res est vel non est, oratio dicitur vera vel falsa, Naar gelang de zaak wel of niet is, heet de rede waar of onwaar. — Oratio argumentativa, Betoogende rede. Oratio composita, Samengestelde rede. Oratio deprecativa, Smeekende rede. Oratio enuntiativa, Gewoon uitsprekende rede. Oratio imperativa, Gebiedende rede. Oratio imperfecta, Onvolmaakte rede. Oratio inductiva, Aanmeldende rede. Oratio interrogativa, Ondervragende rede. Oratio optativa, Toewenschende rede. Oratio ordinativa, Schikkende rede. Oratio perfecta, Volmaakte rede. Oratio suppositiva, Onderstellende rede. Oratio vocativa, Aansprekende rede.
3. Gebed, POTTERS IV, 23. Oratio affectiva, Gevoelsgebed, MAHIEU, HET INWENDIG GEBED 34. Oratio communis, Gemeenschappelijk gebed. Oratio discursiva, Redeneerend gebed, MAHIEU, HET INWENDIG GEBED 34. Oratio dominica, Gebed des Heeren. Oratio exterior, Uiterlijk gebed. Oratio impetratoria, Smeekgebed. Oratio interior, Innerlijk gebed. Oratio mentalis, Inwendig gebed, MAHIEU, HET INWENDIG GEBED 9. Oratio meritoria, Verdienstelijk gebed. Oratio particularis, Bizonder gebed, POTTERS III, 226. Oratio perfecta, Volmaakt gebed. Oratio privata, Afzonderlijk gebed. Oratio publica, Openbaar gebed, POTTERS III, 225. Oratio satisfactoria, Genoegdoening gevend gebed. Oratio simplicitatis, Eenvoudig gebed, gebed van eenvoudigen aanblik, gebed van eenvoudigen geloofsblik,
MAHIEU, HET INWENDIG GEBED 35, gebed van enkelvoudigheid, VAN DEN TEMPEL 39. Oratio singularis, Afzonderlijk gebed. Oratio socialis, Gemeenschappelijk gebed, openbaar gebed. Oratio solitaria, Eenzaam gebed. Oratio vocalis, Mondgebed.