Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

AETERNITAS

betekenis & definitie

Eeuwigheid. Tria ... nomina (aeternitas, tempus et aevum) significant jurationem quandam,S. THOMAS, COMM.

IN I SENTENT. D. 19, Q. 2, A. I, SOL., De drie woorden eeuwigheid, tijd en beperkte eeuwigheid geven een soort van duur te kennen.Aeternitas ... est interminabilis vitae tota simul et perfecta possessio, BOETHIUS, V DE CONSOLAT. PHILOS.PROSA 6, Eeuwigheid komt hierop neer, op onverdeelbare en volkomen wijze onbeperkt leven te gemeten.Ex duobus notificatur aeternitas. Primo ex hoe quod ia quod est in aeternitate est interminabile, idest principio et fine carens, ut terminus ad utrumque referatur. Secundo per hoe quod ipsa aeternitas successione caret, «totasimul» exsistens, s.

THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 10, A. I, c., Twee kenmerken behooren ... tot het begrip eeuwigheid ten eerste, dat het eeuwige onbegrensd is, d. i. begin noch einde heeft: het begin toch kan evengoed een grens genoemd worden als het einde. Ten tweede, dat de eeuwigheid geen opeenvolging kent, maar in haar geheel tegelijk bestaat, THEOL. SUM.

I, 194. — Aeternitas ... tota simul exsistens ambit totum tempus, s. THOMAS, SUM. THEOL., I, Q. 14, A. 13, C., De eeuwigheid bestaat geheel en al tegelijk en omvat heel den tijd, THEOL. SUM. I, 417. — Ratio aeternitatis consequitur immutabilitatem, sicut ratio temporis consequitur motum, s. THOMAS, SUM.

THEOL. I, Q. 10, A. 2, c., Het begrip « eeuwigheid » volgt noodzakelijk op onveranderlijkheid, gelijk tijd op beweging.Aeternitas et mine aeternitatis non differunt re, sed ratione tantum, s. THOMAS, COMM. IN I SENTENT. D. 19, Q. 2, A. 2, SOL., Tusschen de eeuwigheid en een oogenblik van de eeuwigheid is er geen werkelijk, maar alleen een begripsonderscheid. Aeternitas divina, Goddelijke eeuwigheid. Aeternitas participata, Bedeelde eeuwigheid, meegedeelde eeuwigheid, ten deel gekregen eeuwigheid, deelachtig geworden eeuwigheid.