Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

teringaap, teringhond

betekenis & definitie

verachtelijk, vervelend persoon. Tering staat voor de ziekte tuberculose.

En Jules Deelder: ‘De zin van het leven ben je zelf’. De aucteur, die binnenkort 52 wordt maar naar zijn zeggen ‘nog steeds een teringaap is met een grote muil’, gaat diep. (Algemeen Dagblad, 22/11/1996)

Er mag best wat worden geroepen, dat hoort bij het voetbal. Hondenlul, eikel, dat vind ik best. Maar het mag niet kwetsend worden, niet alleen voor de scheidsrechter, maar ook niet voor de spelers en trainers. Er bestaat geen lijstje met verboden woorden. Maar ‘teringaap’, ‘pleurisbruine’ of ‘kankerjol’ kan absoluut niet. (NRC Handelsblad, 22/01/2000)