Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

teringhoer, teringwijf

betekenis & definitie

verachtelijke vrouw.

In feite is de ‘bjoetiwoel siester' een vuile teringhoer, dik, vet, met kwabben en pokbillen. (Jan Cremer, Ik Jan Cremer, 1964)

‘Maar je avond is wel verpest als iemand je uitmaakt voor teringhoer,’ zegt ze. (Elsevier, 11/10/2003)