Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

soepkip

betekenis & definitie

dom persoon; lomperik; iemand die zich raar gedraagt. In deze betekenis reeds bij Laps.

Meestal van toepassing op een vrouw. In Gent wordt soepkieken gebruikt voor ‘een onnozelaar’.

Een kip is het zinnebeeld van domheid. Een soepkip is dan nog een graad erger, want dat dier eindigt uiteindelijk in de soep.

Wellicht van oorsprong Amsterdams. Volgens Jansen wordt (werd?) het woord ook gebruikt voor een ‘gastarbeider’.

Het woord wordt ook meerdere malen per aflevering gebruikt in de bekende televisieserie voor kinderen Ernst en Bobbie.‘Domkop,’ zegt hij hoofdschuddend. ‘Ben je thuis vraagt die soepkip. Nee, niet al mijn klantjes zijn even slim.' (HP/De Tijd, 19/07/1996)

‘Hé soepkip, je moet wel rechts blijven rijden!’ (website Nieuw Rotterdams Tij, december 2002)

< >