Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

schorem

betekenis & definitie

slecht volk. Ook wel: schorremorrie.

Beem (1974, p. 31) ontkracht de stelling dat dit woord zou teruggaan op het Jiddische sjkorem (leugens, leugenpraat). Ten eerste omdat beide betekenissen geheel van elkaar afwijken en ten tweede omdat er in het Jiddisch geen spoor is terug te vinden van de Nederlandse betekenis.

Het Bargoens heeft deze woorden blijkbaar door elkaar gehaald. Mogelijk is evenwel dat er een betekenisovergang is geweest van ‘leugen(s)’ naar ‘leugenaar’.

Op de gevangenis in Scheveningen stond vroeger met teer geschreven: ‘Hier in de lorem is geen schorem, maar Hollands glorie potverdorie’. Een schoremerd is een armoedig persoon.‘Het is echt schorem!’ ging Ben verder. (Theo Thijssen, Jongensdagen, 1909)

‘Zo’n stuk schorum!’ raasde hij. (A.M. de Jong, Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928) Maar d’r uit gaat ie, ’t schorem. (Godfried Bomans, Capriolen, 1953)