dom mens. Vgl. apenkop ‘Jullie werk kijk ik vannacht na, reken daarop en, driedubbel overgehaalde schaapskop, pas op dat je je best doet.’ (Aegidius W.
Timmerman, Tim’s herinneringen, 1938)Als je ze dat schip had laten enteren zouden ze je rum met rust gelaten hebben, uitgekookte schaapskop! (M. Remacle, Zwartbaard en de Indianen, 1968)