infanterist. Afgeleid van het Franse argot piote (voet).
De militaire politie en de rijkswacht werden vroeger in Vlaanderen spottend de piottenpakkers genoemd.Een woordspeling met pottenpakkers (bierdrinkers).
Piot, (mil.) scheldnaam voor den infanterist. Ook in België gebruikelijk, maar daar veeleer als bijnaam. Eig. spotnaam voor ‘roode baai’ (wijn). (Taco De Beer & dr. E. Laurillard, Woordenschat, 1899)
Wij zagen goederentreinen naar het front vertrekken, volgepakt met zingende, wuivende ‘piotten’, nog met de hoge ouderwetse sjako’s en de lange infanterie-geweren. (Johan Fabricius, Hopheisa, in regen en wind, 1964, 2e druk 1979)