Wat is de betekenis van argot?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

argot

argot - Zelfstandignaamwoord 1. dieventaal 2. jargon Woordherkomst uit het Frans

2024-04-19
Groot Retorisch Woordenboek

Paul Claes, Eric Hulsens (2015)

argot

Franse term voor groepstaal↗ ( jargon, slang), meer specifiek de substandaardtaal, die lexicaal en grammaticaal afwijkt van het strikt beregelde Standaardfrans. Oorspronkelijk was argot de dieventaal, de geheimtaal in het milieu van misdadigers. De middeleeuwse dichter F. Villon gebruikte die voor zijn ‘Ballades en jargon’. Net als bij het Bargoens...

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Argot

[Fr., afl. onbekend] in Fr.: groepstaal van een bep. klasse, spec. van dieven, zwervers e.d.; Bargoens.

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Argot

dieventaal; groepstaal

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

argot

diewetaal; groeptaal.

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Argot

o., dieventaal, ook: spreektaal in een bepaald beroep; bargoens; koeterwaals

2024-04-19
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Argot

dieventaal, bargoens; taal van een afzonderlijke groep mensen.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Argot

(Fr.), o., boeventaal, dieventaal; slang.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Argot

Fr.: dieven-, landloperstaal, ook wel: dialect van bepaalde stand of beroep; niet duidelijk te scheiden van jargon. A. wordt ook in de Fr. lit. geregeld ter bereiking van expressie-oogmerken gebezigd.