Wat is de betekenis van argot?

2023-09-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

argot

argot - Zelfstandignaamwoord 1. dieventaal 2. jargon Woordherkomst uit het Frans

2023-09-25
Groot Retorisch woordenboek

Paul Claes, Eric Hulsens (2015)

argot

Franse term voor groepstaal↗ ( jargon, slang), meer specifiek de substandaardtaal, die lexicaal en grammaticaal afwijkt van het strikt beregelde Standaardfrans. Oorspronkelijk was argot de dieventaal, de geheimtaal in het milieu van misdadigers. De middeleeuwse dichter F. Villon gebruikte die voor zijn ‘Ballades en jargon’. Net als bij het Bargoens...

Direct toegang tot alle 19 resultaten over argot?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Argot

[Fr., afl. onbekend] in Fr.: groepstaal van een bep. klasse, spec. van dieven, zwervers e.d.; Bargoens.

2023-09-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Argot

dieventaal; groepstaal

2023-09-25
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Argot

o., dieventaal, ook: spreektaal in een bepaald beroep; bargoens; koeterwaals

2023-09-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Argot

dieventaal, bargoens; taal van een afzonderlijke groep mensen.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Argot

(Fr.), o., boeventaal, dieventaal; slang.

2023-09-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Argot

Fr.: dieven-, landloperstaal, ook wel: dialect van bepaalde stand of beroep; niet duidelijk te scheiden van jargon. A. wordt ook in de Fr. lit. geregeld ter bereiking van expressie-oogmerken gebezigd.

2023-09-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

argot

(Fr.) o. groeptaal.

2023-09-25
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Argot

is een taal, alleen verstaanbaar voor ingewijden, met het Engelse slang* of cant* en het Duitse Rotwelsch overeenstemmend; dieventaal, taal van bedelaars, landlopers en gauwdieven, ook wel dialect van een bepaalde stand of bepaald beroep. Het argot verschilt van het jargon* daarin, dat het laatste meer tot een bepaalde landstreek beperkt is; echter...

2023-09-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

argot

o. (Fr. dieventaal, bargoens; groeptaal, bijzondere uitdrukking ener groeptaal).

2023-09-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

argot

(Fr.), o. groepstaal.

2023-09-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Argot

(Fransch), dieventaal, ook: taal v/e bep. groep of stand.

2023-09-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

argot

(ar’ko:) o. (-s) [Fr. msch. <Lat. ergo, dus, veel gebruikt door hen, die in het Latijn redeneerden en daarom voor niet-geleerden onverstaanbaar spraken] voor oningewijden onverstaanbare taal nl. 1. dieventaal, bargoens. 2. groeptaal.

2023-09-25
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Argot

is een Frans woord. Het wordt gebruikt om een bepaald soort Frans aan te duiden, dat niet de officiële schrijftaal, maar de door het volk (vooral te Parijs), gebruikte spreektaal is. Als wij zeggen, dat iemand „plat” spreekt, dan zegt de Fransman: „Hij spreekt „argot”.” Daarnaast heeft Argot ook de betekenis...

2023-09-25
Vreemde woorden woordenboek

Fokko Bos (1914)

argot

argot - o., dieventaal, ook: spreektaal in een bepaald beroep;bargoensch; koeterwaalsch;„argotisme”, o.: uitdrukking uit het argot.

2023-09-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Argot

(fr.; duitsch Rotwelsch, Diebsprache; eng: slang, cant) In het algemeen; het dialect, de bijzondere taal dergenen die er belang bij hebben of er behagen in scheppen elkander mededeelingen te kunnen doen zonder door oningewijden te worden verstaan; in engeren zin: dieventaal.

2023-09-25
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Argot

o. Fr., speciale taal der misdadigers, ook: eigenaardige uitdrukkingen van schilders, tooneelspelers enz.; zie ook jargon.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ARGOT

o. boeventaal, dieventaal.