kleingeestig iemand. Volgens de meeste etymologen gaat het om een samenstelling van de eigennaam Piet en een tweede lid lut, dat niet alleen ‘klein’ (van Tuttel’) betekent, maar ook ‘sul’.
Volgens Harrebomée heeft het woord echter een bijbelse oorsprong.In de bijbeltekst Ezechiël 30:5 lezen we het volgende: ‘Ethiopië, Put, Lud, heel de gemengde bevolking, Kub en de zonen van het met hen verbonden land zullen met hen door het zwaard vallen.’ Deze etymologie wordt eveneens aangehangen door het WNT. Een oudere variant van het woord is putlut. Zij vinden een architect een pietlut met een zeer begrensd gemoed. (De Groene Amsterdammer, 26/05/1901)
Dat is iets voor Julie om te zeggen, maar ik kan niet helpen, dat ik me zoo voelde.
En vroeger ben ik toch nooit zoo’n pietlut geweest. (Cissyvan Marxveldt, De H.B.S.-tijd van Joop ter Heul, 1919)