Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Nitwit

betekenis & definitie

(Eng.) onbenul; domoor.

Een populaire theorie, die je wel eens terugvindt in een aantal Engelse woordenboeken, wil dat het een verbastering zou zijn van het Nederlandse ‘ik niet weten’ (als antwoord op een vraag). Te lachwekkend voor woorden. Van der Sijs (2001) stelt dat het eerste deel nit een Duitse dialectvorm van ‘nicht’ is, terwijl het tweede lid het Engelse wit (verstand, benul) is. Nit betekent in het Engels echter ook ‘neet’ of ‘luizenei’. Het woord zou dus ook kunnen begrepen worden als: ‘iemand met het verstand van een neet’ (een erg kleine herseninhoud dus). Overigens is nit ook een slangwoord voor imbeciel. Nitwit werd in het Engels al in 1922 opgetekend.

Welke nagemaakte nitwit heeft dit ingericht? (Lennaert Nijgh, Tobia of de Ontdekking van het Masturbiaat, 1971)

Een warm gevoel sloeg door Bibi heen, een vriendinnengevoel, wij zijn allebei zo ging het ongeveer opgezadeld met een gat, met die magische, komische holte, waarschijnlijk door een absolute nitwit uitgedacht, want er viel toch wel een probleemlozer manier te bedenken om zich voort te planten. (Dimitri Frenkel Frank, Lieve meisjes, 1982) Studentikoze nitwitten die met het ventje heulden, werden op een avond nijdig. (Johnny van Doorn, Gevecht tegen het zuur, 1984)