Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Liesbet

betekenis & definitie

(vnl. jeugdtaal) lesbische vrouw. Syn.: lesbo; lollepot; pot.

Ze vluchtte voorgoed weg uit groot Amsterdam en vestigde zich in Coevorden. Daar leefde zij met een vriendin want ze zei: ‘Ik ben liesbet geworden’ Ze bedoelde natuurlijk lesbisch en da’s altijd nog beter dan hoer. (Robert Long, Omspres, 1984)