Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

knoet

betekenis & definitie

(verouderd) bewoner van Westfalen en meer algemeen: Duitser. Vgl. mof.

Tegenwoordig nog in de zin van ‘lomperd’.En Velderman teekent hierbij aan, hoe de naam ‘Moffen’ kenmerkend is voor den echten Amsterdammer in zijn afkeer van de praalhanserij der ‘poepen’ of knoeten’, die op een stroowisch waren komen aandrijven, zich in den beginne kruipend onderdanig aanstelden, maar later, als zij tot eenigen welstand waren geraakt, ieder, die onder hen stond, met onuitstaanbaren trots behandelden. (De Groene Amsterdammer, 21/10/1916)