Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Griek (3)

betekenis & definitie

(Bargoens) homoseksueel. Zo iemand noemt men ook schertsend een aanhanger van de Griekse beginselen.

Het op zijn Grieks doen betekent ‘anaal coïteren’. Grieks staat voor: anaal verkeer, sodomie.

Ook in het Engelse slang: Greek arts (culture, way). Historici schilderen de oude Grieken doorgaans af als ‘sociaal verdraagzaam’.

Homoseksualiteit en pedofilie zouden algemeen aanvaard geweest zijn. Kortom, het oude Griekenland had een libertijns imago, tenminste volgens de meeste historici.

De Griekse socioloog Nikos Vrissimtzis maakte echter brandhout van die stellingen. Volgens de auteur werden homoseksuelen door een wet geweerd van de agora, het centrale stadsplein waar iedereen elkaar ontmoette om handel te drijven of te discussiëren.

Men kon een man destijds niet grover beledigen dan door te zeggen dat hij een breed achterste had, hetgeen verwees naar homoseksualiteit. Liefde tussen mannen werd weliswaar getolereerd maar mocht toch rekenen op harde kritiek.

Vrissimtzis kwam tot die conclusie na een langdurige studie van klassieke teksten, inscripties en afbeeldingen.

Seks werd door de oude Grieken beschouwd als een natuurlijk verschijnsel.

Weliswaar waren er weinig of geen taboes, maar er bestonden wel sociale regels die het geslachtsverkeer aan banden legden. Zo werden pederasten zwaar gestraft.

Mannelijke onderdanigheid kon niet, want de Griekse maatschappij was een patriarchaat bij uitstek. Griek als scheldwoord voor homoseksueel voor het eerst bij Endt (1974).

< >