Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

genezerik

betekenis & definitie

(soldatentaal, Ned.-Indië) dokter. Syn.: fietsenmaker klompenmaker paplap pil.

Bakongan is een waardig stukje grondgebied onder Nederlandsche vlag. We hebben er ten naaste bij het zuiverste Hollandsch hooren spreken. Zoo wordt de dokter er niet anders dan ‘genezerik’ genoemd terwijl b.v. de genieofficier die er toezicht houdt op den bouw van het bivak, niet anders dan ‘timmerman’ heet. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 09/10/1926) Bevelen uit den zadel, spuit, rats, ziekenstal, vier pond, genezerik oneindig in getal. (De Groene Amsterdammer, 12/05/1934)

‘En geen mek-mek tot je beter bent,’ waarschuwde de genezerik hem ten overvloede. (Ben Laurens, De vreetpatrouille, 1987)