Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

gehaktbal

betekenis & definitie

knoeier; futloos persoon; slappeling. Het woord gehaktbal werd gelanceerd door Dimitri Frenkel Frank in zijn roman ‘Ljoeba’s buik’ uit 1973.

Tijdens een televisieprogramma in 1974 werd Ton van Duinhoven, in de rol van ontevreden burger, door Frenkel Frank ondervraagd. Het ‘burgermannetje’ kwam getuigen van zijn ongenoegen.

Volgens hem waren er steeds minder mensen en steeds meer gehaktballen. In het verloop van het gesprek werd dit woord nog versterkt tot grijze gehaktbal.

Weken na de uitzending kon men in de pers deze benaming nog tegenkomen. Waarschijnlijk heeft Dimitri Frenkel Frank zijn gehaktbal ontleend aan het Amerikaanse slang.

Volgens de New Dictionary of American Slang van Robert L. Chapman gebruikten Amerikaanse soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog het scheldwoord meatball in de betekenis ‘stomvervelend persoon’.

Sedert 1940 gebruikt men ook het scheldwoord meathead (iemand met vlees in plaats van hersens in zijn hoofd), wellicht een variant op het oudere fathead, of ontstaan onder invloed van meatball. In de comedyserie ‘All in the family’, die in de jaren zeventig half Nederland aan de buis gekluisterd hield, nam de hoofdfiguur Archie Bunker het woord meathead vaak in de mond tegenover zijn schoonzoon.

Zie ook bal gehakt.‘Sorry,’ zei hij tegen een woedende Wim T. Schippers die hem ‘Ga weg gehaktbal’ toevoegde en de deur achter zich dichtsloeg. (Dimitri Frenkel Frank, Ljoeba’s buik, 1973)

De harde pit doemde weer op, waarom zat ze hier, met die logge gehaktbal? (Dimitri Frenkel Frank, Lieve meisjes, 1982)

Wat me nog meer verbaast is dat elke gast van Wogan enkele one-liners heeft klaarzitten, terwijl de praktijk van het leven uitwijst dat humorloze gehaktballen ruimschoots in de meerderheid zijn. (Humo, 24/03/1988)