Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

geilaard, geilbaard, geilbak, geilbeer, geilbek, geildweil, geiljakker, geilkees, geilneef, geilneus, geilpijp, geilpoot

betekenis & definitie

erotomaan, oversekst persoon; geile vent. Geil had oorspronkelijk de betekenis ‘vrolijk; dartel’.

Lichtzinnigheid en wellust zijn dan niet ver te zoeken. Het WNT suggereert verwantschap met het Latijnse woord hilaris (vrolijk).

Geilaard (vroeger geylaer gespeld) werd al opgetekend in 1791. Fransen gebruiken het scheldwoord saute-au-crac.

Popzanger Prince kreeg in de pers als bijnaam de geilneef.Zonder een beetje herrie zal ik me trouwens van den geilaard niet afmaken. (Marcel Matthijs, Een spook op zolder, 1938)

Twee geilpoten die niet voor elkaar onderdeden. (Heere Heeresma, Geschoren schaamte, 1968)

Huub Stapel die schitterend een ordinaire geilkees neerzet. (Nieuwe Revu, 19/03/1992)

Alle mannen zijn gewoon geilbakken. (Nieuwe Revu, 07/09/1994)