Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

etter

betekenis & definitie

naar persoon; lastig, gemeen iemand; <a href="https://www.ensie.nl/scheldwoordenboek/kwal">kwal</a>, mispunt. Verbastering van het Franse être (zijn, wezen), maar geïdentificeerd met het bestaande woord etter (pus, bij ontstekingen afgescheiden vocht). ‘Quel être’: wat voor een <a href="https://www.ensie.nl/scheldwoordenboek/schepsel">schepsel</a>! Pim Fortuyn tegen Wouke van Scherrenburg van Den Haag Vandaag: 'Mevrouw, u bent een etter’ en ‘Ga toch lekker naar huis, koken.’ Wat een etter, die verkoper. (Rinus Ferdinandusse, Stukjes in de kraag, 1965)

Ken dat ettur se bek nou niet us eive houwe? (Leonhard Huizinga, Prins Adriaan en prins Olivier, 1969)

Die gewaagt van gele etters en ‘chinken’ en schijnt ze haast even erg te vinden als kaaskoppen. (Ben Borgart, Buiten schot, 1975)