(jeugdtaal) sufferd; dom persoon; te mijden figuur. Sedert begin jaren tachtig.
Wellicht populair geworden dankzij de kinderserie ‘Dappere Dodo’ (een creatie van marionettenspeler Bert Brugman) die op 3 februari 1955 bij de KRO van start ging. Deze tv-serie verdween pas in 1964 na 75 afleveringen van het scherm.
Het kinderkoor De Karekieten vertolkten het lied van Dappere Dodo. De beginregels klonken zo: ‘Jongens, meisjes, kijk nu goed/Wat die dapp’re Dodo doet.’ Figuren uit de televisiereeks waren Opa Buiswater en juffrouw Vulpen.
Tegenwoordig is dappere dodo een populaire bijnaam voor iemand die op een sullige manier probeert dapper te zijn. Deze dodo heeft niets te maken met de gelijknamige uitgestorven walgvogel, die een dot veren aan de aars heeft en er vrij dom uitziet.
De naam werd door tekstschrijver Fred Bredschneyder ontleend aan een boek over heiligen, waarin onder anderen een zekere Sint-Dodo van Asch voorkwam.Men studeert hard. Als je je bovendien als een sufferd gedraagt ben je een ‘doos’ of nog erger een ‘dodo’. (Playboy, september 1987. Over studenten)
Zo zag ik Robert ten Brink, Serge Henri Valcke en nog een paar dodo’s gemaakt enthousiast doen. (Nieuwe Revu, 09/07/1997)