lelijk, vies iemand. Kijk ook nog onder aap en aangeklede (bad)aap.
Vandaag Bad-Aap... sjein in de kloffies,... ’n extra flesch,... gromde Simbad, de oogen vol woedende speellusten. (Israël Querido, De Jordaan, 1914)
Volgt een analyseerend hoofdstuk over Manus Peet, bijgenaamd de Bochel of de badaap, kompagnon en helper van Joden Jet. (De Groene Amsterdammer, 09/05/1915)
Noem jij dat dansen, lelijke vieze vuilak! Badaap! (Harry Boting, Nog meer jatmous, 1967)