De sauvignon blanc is een expressieve, friszure witte druif die zijn oorsprong heeft in (Zuidwest-)Frankrijk. De druif wordt tegenwoordig wereldwijd aangeplant, maar gedijt het best in een gematigd (zee)klimaat. De bekendste wijnen komen uit de Loire, de Bordeaux én sinds de jaren tachtig uit Marlborough, Nieuw-Zeeland.
Sauvignon blanc is een druif met opvallende kenmerken en toch verschillende gezichten. Zijn universele karakteristieken zijn het stuivende karakter,de frisse zuren, mineraliteit en rokerigheid, maar afhankelijk van zijn terroir (dus: bodem, klimaat, topografische ligging en keuzes van de wijnboer) ontwikkelt de wijn van deze druif zich in verschillende stijlen.
Wijn van sauvignon blanc ruikt naar buxus, wit fruit en limoen en smaakt vaak naar groene appels, kruisbessen, soms ananas en lychee. Noord-Franse wijnen (Loire: Sancerre, Pouilly-Fumé) zijn knisperend droog en hoog in de zuren en doen denken aan gras en asperges (en soms kattenpis).Wijn uit warmere gebieden (Nieuw-Zeeland) blijft fris en hoog in zuren,maar is voller,exotischer van smaak en doet eerder denken aan lychees en passievruchten.
Naast cépagewijnen wordt het ras ook gebruikt in assemblages (blends). Sauternes uit de Bordeaux is een mooi voorbeeld hiervan. In deze wijn is het ras samen met de sémillondruif verworden tot de wereldberoemde zoete wijn, die goed past bij foie gras, roquefort, crème brûlée en fruitdesserts. Behalve de zoete assemblages bestaan er ook droge (houtgerijpte) varianten, zoals witte Bordeaux.
De Franse naam sauvignon blanc komt waarschijnlijk van het woord 'sauvage' (wild), verwijzend naar zijn uitbundige groeidrang. Het ras dient daarom goed te worden gesnoeid voor de beste resultaten.
Vanaf de 18e eeuw verspreidde het ras zich via migranten naar Nieuw-Zeeland, Chili, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika, Spanje en Noord-Italië. Andere namen zijn fumé blanc (VS) en blanc fumé (Zuid-Afrika).
Droge sauvignon blanc combineert goed met lichtere gerechten zoals salades, vis, zeevruchten en kip.
