Een afspraak tussen partijen om niet met elkaar te concurreren.
Non-concurrentiebedingen komen voor in allerhande overeenkomsten, bijvoorbeeld in overnamecontracten, distributieovereenkomsten en huurcontracten. Van een non-concurrentiebeding tussen concurrenten wordt eerder aangenomen dat deze de concurrentie beperkt dan een non-concurrentiebeding tussen niet-concurrenten (bijvoorbeeld een leverancier en een afnemer).
Artikel 6 Mededingingswet bepaalt: "Verboden zijn overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst."
Verordening (EU) Nr. 330/2010 (verticale overeenkomsten) definieert een non-concurrentiebeding bijvoorbeeld als: "elke directe of indirecte verplichting van de afnemer om geen goederen of diensten te produceren, te kopen, te verkopen of door te verkopen die met de contractgoederen of -diensten concurreren, of elke directe of indirecte verplichting van de afnemer om op de relevante markt meer dan 80 % van zijn totale aankopen van de contractgoederen of -diensten en substituten daarvan bij de leverancier of een door de leverancier aangewezen onder neming te betrekken, berekend op basis van de waarde of, waar zulks in de sector vaste praktijk is, van de omvang van de aankopen van de afnemer in het voorafgaande kalender jaar."