In het christelijk geloof zijn altijd heiligen vereerd en aanbeden. Aanvankelijk werden de graven van martelaren bezocht. Dit waren mensen die het belijden van het christelijk geloof met hun leven moesten bekopen.
Later raakten lichaamsdelen van de heilige over vele landen verspreid en als relikwie in kerken bewaard. Prachtige kistjes en monstransen dienden als omhulsel voor botjes, haren of lapjes stof, die volgens de overlevering aan de heilige hadden toebehoord. Pelgrims bezochten de relikwieën en namen afbeeldingen van de heilige mee naar huis. Vooral aan het einde van de Middeleeuwen bestond een bloeiende handel in deze souvenirs. De gelovigen baden thuis of in de kerk tot voorstellingen van heiligen om bijstand in moeilijke tijden. Veel heiligen hadden een eigen 'specialiteit': zo werd de heilige Lucia aangeroepen tegen oogziekten.
