Gepubliceerd op 21-06-2017

Schi(e)bes/schi(e)bus gaan

betekenis & definitie

Bargoense uitdr. voor ‘honger lijden’. In Woordenschat echter ‘zich uit de voeten maken’. Koster Henke geeft dan weer de bet. ‘hongerlijden’, terwijl Endt en Frerichs er het zwijgen toe doen. Volgens Van Ginneken (De regenboogkleuren van de Nederlandse taal, 1917) gaat het om een uitdr. van de Amsterdamse straatjeugd.

Als die koleralijder mij niet had dan ging hij mol van de schiebus. (H. van Aalst: Onder martieners en bietsers, 1946)