Gepubliceerd op 21-06-2017

Pikken

betekenis & definitie

pakken, tot zich nemen

gezegd van een ontspannende activiteit: een bioscoopjepikken‘naar de bioscoop gaan’; een stadje pikken ‘uitgaan in de stad’ een zonnetje pikken‘in de zon gaan zitten’. In Rotterdam is een Blakiepikken ‘winkelen op de Blaak’. Informele uitdr.

Zij hield van hakketakken op d’r naaste bloedverwanten, van winkeltjes kijken en bioscopies pikken. (Willem van Iependaal: Vlieg er eens uit, 1950)

Laatje zakken en pik een zonnetje. (Miep Diek- mann: Total Loss, weetjewel, 1973)

‘Wat zullen we gaan doen?’, vroeg ze. ‘Zullen we een stadje pikken?’ (Arie Visser: Het vangen van de draak, 1983)

Meid, nou pikken we een bioscoopje, de tweede film. (Albert Mol: Wat zien ik..., 1988)