Gepubliceerd op 21-06-2017

Lou

betekenis & definitie

1. -jofen,Bargoens voor ‘gek’. Vnl. Rotterdams. Ham vond het lou jofen van zijn gabber om hem beis pieken te verloenen. (H. van Aalst: Onder martieners en bietsers, 1946)

2. - loene,zie lauw loene.
3. - met de pook,onder jongeren een uitdr. om waardeloosheid mee uit te drukken.
4. - toffe handel,Bargoens voor ‘gestolen koopwaar’ of ‘iets van slechte kwaliteit’.