op - nemen
Bargoense uitdr. voor ‘bedriegen, oplichten, in de maling nemen’. Vandaar ook loenen‘vals doen; verraden’, en loene- naar‘valse kerel; bedrieger’. Bij Koster Henke bet. loene‘slecht, kwaad’. Volgens Moormann is deze vorm afgeleid van Jiddisch lauw loene/ louloene,maar de etymologische woordenboeken denken eerder aan een verband met loens ‘scheel’.