Gepubliceerd op 21-06-2017

Klus

betekenis & definitie

slangwoord voor ‘grote neus’ (in Den Haag en omstreken) en voor ‘uitstekende kin’ (Rotterdam).

1. ik viel op mijn - en brak amper mijn gewei, zeer informele uitdr. uit de luchtvaart; door een piloot gezegd na het vallen van een vliegtuig.
2. je moetje - houden, hou je mond.
3. zijn - viel op het dek, bij de marine gebruikte uitdr. voor ‘hij was zeer verbaasd’.