ben. voor een sloom of belachelijk stel. Al bij Harrebomée 1858: Jut en jul, een paar om een dubbeltje.De uitdr. komt voor in De Jordaan van de auteur Israël Querido (1912 - 1925). Opoe Herfsttekent de ben. op als Rotterdams, met als omschrijving ‘sullig echtpaar’. Het is echter zeer de vraag of deze uitdr. wel van Rotterdamse origine is. Querido’s boek beschreef immers het Amsterdamse volksleven. Van Dale 1992 geeft naast de verklaring ‘raar stel’ ook nog ‘iedereen’. Vgl. ook Jopie Slim en Dikkie Bigmans.
Dèt wort messewerk, tussche Jut en Jul. (Querido) Twee paar kinderogen kijken je nieuwsgierig en wat bekommerd aan. Jut en Jul als soldaatjes in het gelid. (Annemarie Oster: Een moeder van niks, 1982)
Je laat je kinderen toch niet onder de hoede van Jut en Jul. (Hermine de Graaf: Stella Klein, 1990)
Het jut-en-jul-effect van het door Owen en Steel gedeelde leiderschap, dat het satirische tv-pro- gramma Spitting Image tot op het merg uitbuitte, bleek onnodig schadelijk. (De Volkskrant, 13/09/91)
Het bezoek van de president aan de Verenigde Staten ten slotte had een hoog Jut-en-Julgehalte. (Elsevier, 11/03/95)