Gepubliceerd op 21-06-2017

Dalles hebben

betekenis & definitie

in de - zitten

geen geld hebben; armoede lijden; aan lager wal zijn. Ontleend aan het Jiddisch, waar het dezelfde bet. ‘armoede’ heeft. Ook in de verwensing krijgde dalles‘hoepel op’. Dallesdekkeris een spottende (Bargoense en verouderde) term voor een grote, nieuwe jas die over oude, armoedige kleren wordt aangetrokken (in toneelkringen van de 19de eeuw eveneens ‘een kledingstuk, dat bij gebrek aan een ander voor allerlei gelegenheden gebruikt wordt’). Een dallesjagerof dallesmanis een armoedzaaier, terwijl een baron van dalleshauseneen spotnaam is (was) voor een grootdoener die niets bezit. Dalleshoeris een (scheld)woord voor ‘goedkope hoer’. Gedallest bet. gewoon ‘aan lager wal’. Een schertsende verbastering van dallesis de dahlia.Vgl. ook Duits den Dalles haben; im Dalles sitzen.

Eerst heb ik in me dalles gehunkerd naar splint, hopies geld, om de banjer uit te hangen... (Willem van Iependaal: Lord Zeepsop, 1937)

Grote Goden, wat heerste er een dalles thuis. (Piet Bakker: Jeugd in de Pijp, 1962)

Ik heb zo’n dalles, als ik op een cent trap, kan ik door mijn schoenzool voelen of-t-ie kruis of munt ligt. (H.P. de Boer en Betty van Garrel: Zalig zijn de schelen, 1972)