iemand iets
iemand opzadelen met iets; hem iets in de maag splitsen. De uitdr. wordt vooral gebruikt in de voetbalver- slaggeving: iemand een gele/rooie kaart aannaaien. Er wordt ook geassocieerd met de uitdr. iemand een oor aannaaien: de betrokkene wordt als het ware ertussen genomen. Van Dale (1992) vermeldt aannaaien in de figuurlijke bet. ‘op de mouw spelden’ en geeft als voorbeeld ik laat mij niets aannaaien. Zie hiervoor het laatste citaat.
En waarom moet Kohier de Argentijn Dezotti vier minuten voor het einde een rode kaart aannaaien? (Nieuwe Revu, 12/07/90)
Metgod, die overigens een gele kaart kreeg aangenaaid van Van der Gijp, Nortan, Witschge en Schol- ten probeerden met lange, wilde trappen voor opluchting te zorgen. (De Volkskrant, 18/03/91) Vooral de latere periodes doen het hier goed en ’t is fris te merken dat mijn vriendjes zich niet laten aannaaien dat de mooiste muziek uit de sixties stamt. (Nieuwe Revu, 03/03/93)
