Gepubliceerd op 20-07-2020

Vaak

betekenis & definitie

(slaap), van ’t Mnl. vaken, Os. fakon = slapen. Vgl. ’t Mnl.: „Het vakede den coninc”. „Des nachts als ic niet en vake.” — Vaak (dikwijls), van vake, meerv. van vak; het woord w. d. z.: in vakken, in gedeelten, dus niet in ééns, maar meermalen; vgl. ’t Hgd. einfach, zweifach enz. = eenvoudig, tweevoudig, enz.