Gepubliceerd op 20-07-2020

Tanen

betekenis & definitie

van taan = run (M.-Lat. tannum; tannine = looizuur ; Fr. tanner = looien), ’t Woord bet. dus: een kleur als run krijgen, n.l. bruin; een taankleurig gelaat. Bij zulk een gelaat is de frissche kleur verdwenen, en hieruit ontstond de fig. bet.: de oorspr. heldere kleur of glans verliezen; in aanzien verminderen: „zijn roem is aan het tanen."