Gepubliceerd op 20-07-2020

Lot

betekenis & definitie

(het lot, dat geworpen wordt) komt van den Germ. wt. hlut, dat oorspr. waarschijnlijk ziet op het offeren aan de goden, het verkrijgen van de godspraak of den goddelijken zegen; hieruit ontwikkelde zich de bet. van toebedeeling, aandeel in iets; vgl. levenslot, loterij. Van dit laatste Ned. woord ontleende het It. lotto, en ’t Fr. loterie.

zie ook Loot.

< >