Gepubliceerd op 20-07-2020

Lijden

betekenis & definitie

Mnl. liden, bet. oorspr. gaan, waarvan leiden het causatief is. Voor lijden = gaan, vgl. verleden week: „vergangen” week; overlijden: overgaan in een anderen toestand ; vgl. ’t Mnl.: „Als hij di borchbrugge (slotbrug) leed” (= ging, overging). Mogelijk is uit dit liden of lijden in de bet. van gaan ook het begrip ontstaan van: ondergaan, beleven, doorstaan, ondervinden (evenals ervaren = door varen of gaan verkrijgen), waarvan dan leed het z.n.w. zou zijn.