Gepubliceerd op 20-07-2020

Gloeien

betekenis & definitie

van den Germ. wt. glo, gle (uit ’t Idg. ghla, ghel) = blinkend zijn; zie Geel. Gloed is ’t z.n.w., als naad van naaien, en zaad van zaaien. Ook gloren is verwant, evenals gluren, dat oorspr. gloeien bet.: „Zoolang't gesternte gluyrt"; later: gluuroogen = strak kijken.