van den Germ. wt. glo, gle (uit ’t Idg. ghla, ghel) = blinkend zijn; zie Geel. Gloed is ’t z.n.w., als naad van naaien, en zaad van zaaien. Ook gloren is verwant, evenals gluren, dat oorspr. gloeien bet.: „Zoolang't gesternte gluyrt"; later: gluuroogen = strak kijken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk