van deugen, Os. dugan, van den Germ. wt. dug = nuttig, voordeelig, bevorderlijk zijn; misschien van den Idg. wt. dheugh = geluk. Vgl. ’t Mnl.: „Wapene die hem doghen” = wapenen, die voor hem deugen = nuttig, gepast zijn.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk